Gedichtanalyse




Ver als de horizon ben je


ver als de horizon ben je
in de glazen kist van het weer geborgen
beukend op de blikken deksels
van het najaar
ik zie de bliksem langs je lichaam trillen
en de regen loopt onrustig door je ogen

ik kan de afstand die mij van je scheidt
in lichtjaren tellen
en in de meter van het geluid
zoemen de seconden

mijn handen opnieuw in gebruik gesteld
sluiten het onweer in je borsten buiten

alleen de regen is thuis
op de platte daken van de nachten
zonder duizelingen

Simon Vinkenoog

Bespreking: 
Dit gedicht  heb ik gekozen omdat ik ten eerste de associatie van de taal met de natuur heel mooi vond. Ten tweede sprak dit gedicht me heel erg aan, omdat de dichter geen strikte regels heeft gevolgd om zijn gedicht te maken. Het gedicht bevat bijvoorbeeld geen rijmschema's of hoofdletters. Dit betekent dat de dichter zijn gedicht heeft geschreven volgens zijn eigen feeling, niet volgens literaire voorschriften en daar was ik op zoek naar. 
In de eerste strofe valt ons meteen op dat de dichter veel natuurverschijnselen (de horizon, het weer, de bliksem,...) gebruikt, dit duid meteen aan dat er sprake is van beeldspraak. 
In de tweede, derde en vierde strofe gaat de dichter verder met zijn beeldsprak en maakt hij hier en daar gebruik van een tegenstelling (afstand in lichtjaar, maar hij kan haar borsten van het onweer toch buitensluiten). Er wordt veel gebruik gemaakt van afstand (lichtjaar, meter, ver als de horizon) in dit gedicht, daarom gaat het volgens mij over iemand die de dichter graag heeft dat ver weg van hem is.
Ik heb deze foto van de horizon gekozen omdat dit letterlijk in de titel staat 'Ver als de horzion'. Ik wou door middel van deze foto aantonen hoe ver de horizon eigenlijk is. Zelfs als men een stap naar voren zet, gaat de horizon zich altijd verwijderen van ons, en dit is het gevoel dat de dichter had, denk ik, toen hij zijn gedicht schreef.


Hoor eens ik haat je

Hoor eens ik haat je,
ik schreef dat je lief was en licht -
en nog wat onzin over je gezicht
maar nu haat ik je, god wat haat ik je.

Die neus, dat hoofd, die paardenbek,
die ogen en die gierennek
dat kraagje en dat bloemkooloor
met al je slierten haar er voor.

Hoor eens ik wou graag zijn
jou, maar het kon niet zijn,
het licht is uit, ik zie je alsnog
zoals je werkelijk bent.

O ja, ik haat je,
ik haat je zo vreselijk,
ik wou het helemaal niet zeggen -
maar ik moest het even kwijt. 

Ingmar Heytze 

Bespreking: 
In dit gedicht gaat het volgens mij over het liefdesverdriet van een man. Hij uit zijn verdriet door 'ik haat je' te zeggen aan zijn ex-vriendin. 
In de eerste strofe is het al heel snel duidelijk dat de liefde van de man voor zijn geliefde voorbij is, het is nu helemaal het tegengestelde, hij zegt dat hij haar haat, dat hij zich heeft vergist in haar, dat hij alleen maar onzin zei over haar. In de eerste strofe wordt er gebruik gemaakt van alliteratie (lief-licht, onzin-over), repetitio (ik haat je, god wat haat ik je,...) en eindrijmen (licht-gezicht).
In de tweede strofe zet hij nog een laag er bij, hij zegt nog zwaardere dingen over haar. Het lijkt wel op een scheldpartij (paardenbek, gierennek,...). Hier bekritiseert hij dus alleen maar haar uiterlijk. Er wordt gebruik gemaakt van eindrijmen en de uiterlijke kenmerken die hij haar geeft worden geassocieerd met dieren.
In de derde strofe wordt hij ineens wat zachter, liever met haar. Men merkt een verandering in zijn toon. Hij haalt een paar oude herinneringen naar voren en zegt dat hij haar zo graag had. In deze strofe wordt er gebruik gemaakt van een paradox (het licht is uit, ik zie je alsnog) en weer eindrijmen.
De laatste strofe lijkt dan weer op de eerste strofe, hij vertelt haar weer hoe vreselijk hij haar haat. Men merkt wel dat er een kleine verandering in de laatste 2 regels is. Het lijkt alsof hij haar een excuus geeft, dat hij het niet wou zeggen maar dat hij het uiteindelijk toch even heeft neergeschreven.
Ik heb deze afbeelding gekozen omdat het over het gebroken hart gaat van een verliefde man.



Gedichten

Ge-
dich-
ten
zijn
vaak
lang
en
smal

De
mij-
ne
wel
in
elk
ge-
val

Lang
maar
te-
ge-
lijk
ook
kort

Dat
zijn
ge-
dich-
ten
zo-
als
het
hoort

Te
lange
zijn
er
bij
de
vleet

Of
nog
er-
ger
lang
en
breed

Brede gedichten kan ik niet tegen
Meestal zijn ze strontvervelend
Hun dichters blijven onbegrepen
En mogen elkaar dan prijzen geven

Zo
stelt
de
po-
ë-
zie
toch
me-
nig-
een
te-
vre-
den

Be-
hal-
ve
de
cri-
tiek
maar
dat
zijn
in-
tel-
lec-
tu-
e-
len

Jules Deelder

Bespreking: 
Ik heb dit gedicht gekozen omdat ik het gewoonweg heel apart vond. Dit is geen gedicht dat men vaak ziet. Ook heb ik dit gedicht gekozen omdat mijn 2 eerste gedichten vrij oude gedichten waren en dat dit gedicht van Jules Deelder al heel wat moderner is.
Ik ga dit gedicht ook niet kunnen bespreken op basis van strofen, omdat één strofe eigenlijk één zin bevat, daarom ga ik eerder de inhoud bespreken van dit gedicht. 

In het algemeen merken we meteen op dat de dichter gebruik maakt van humor, maar anderzijds bekritiseert hij ook, de volgens hem, te lange en saaie gedichten. Daardoor is hij ook op het idee gekomen om zo'n aparte gedicht te schrijven, die de intellectuelen zeker zullen bekritiseren. Hij maakt gebruik van een tegenstelling in zijn gedicht (Lang maar tegelijk ook kort). Wat zeer opmerkelijk is, is dat zijn 'strofen' altijd rijmen. 

Ik heb bovenstaand filmpje gekozen, omdat het een nadruk legt op de kritiek dat de dichter geeft op de te lange en saaie gedichten.



De doorsnee psychiater

Omdat je depressief bent
psychiater19-1.png
Of iets ergs hebt meegemaakt
Jezelf alweer voorbij rent
Het leven je niet smaakt.

Wellicht om je verhaal te doen
Want je loopt voortdurend vast
Je graag wilt praten over toen
Of heb je van iets anders last.

Omdat je met een stoornis zit
Wat je leven steeds verzuurt
Krijg je de boel niet op de rit
Wat al velen jaren duurt.

Omdat je mishandeld wordt
Of niet eens meer leven wil
Je regelmatig in elkaar stort
Je bestaan ervaart als kil

Je komt bij de doorsnee psychiater
De huisarts kwam met dit idee
Je krijgt een glaasje water
In een kamertje van twee bij twee.

Terwijl hij je wat vragen stelt
En jou verder nog niet kent
Wilt hij dat je alles snel vertelt
Aan deze onbekende vent.

Hij heeft wel een beetje haast
Schrijft wat vluchtig op papier
Aan jouw gevoel voorbij geraasd
Je vraagt je af wat doe ik hier?

Tissues op tafel in een doos
Ze roepen: janken en t liefs vlug
Schreeuw, jank, wordt goed boos
En kom volgende week dan terug

De doorsnee psychiater
Kijkt uit over zijn schuine bril
Hier heeft U nog een glaasje water
En een verse antidepressie pil.

Ik schud nee, dat wil ik niet
Daar hou ik niet zo van
Ik wil dat U mij hoort en ziet
En misschien echt helpen kan.

De pijn doorslikken is Uw raad?
Is dat Uw kwaliteit?
Doen alsof het niet bestaat
Of zit U soms wat krap in tijd?

Misschien heb ik me toch vergist
En ben ik hier verkeerd
Ik dacht echt dat U het wist
Dat heb ik hier dan van geleerd.

Dan houd ik U niet langer op
Want U snapt er weinig van
Ik zet de behandeling bij deze stop
Zodat U weer achterover leunen kan!


© Marian van Zwienen 2015

Bespreking:
Ik heb dit gedicht gekozen omdat het over een onderwerp gaat dat ik heel goed ken. Mijn vader is namelijk gedurende een paar jaren depressief geweest. Vandaag de dag gaat hij nog steeds naar een psycholoog en ik vond dat dit gedicht, depressiviteit en alles wat er te maken heeft goed in beeld brengt.

Het gedicht is volgens mij een kritiek op psychologen, dit is geschreven door iemand die psychologen beu is. Ze worden in dit gedicht afgebeeld als mensen die alleen maar vragen stellen en notities maken, voor de rest geven ze jou geen raad, hun enige 'raad' is een antidepressie pil door te slikken. Ook de sfeer bij een psycholoog wordt hier beschreven als iets dat je nog depressiever maakt (Tissues op tafel in een doos, in een kamertje van twee bij twee). 

Het rijmschema is ABAB (gekruist rijm). Ik heb een afbeelding gekozen die een goed beeld weergeeft van hoe het gedurende zo'n psychiatrische sessie verloopt.  

1 opmerking:

  1. Hallo, wat leuk dat U mijn gedicht hier heeft geplaatst en dat ik hier nu zelf op kan reageren :) ... inderdaad...ik ben de doorsnee hulpverleners beu en had behoefte aan ontlading. Ook heb ik een sterke mening over medicatie tijdens depressie: er moet niets in, er moet iets uit! Zo schreef ik ook hier een gedicht over genaamd: snelkookpan.. groetjes Marian van Zwienen

    BeantwoordenVerwijderen